Ik vertrouw het ziektebeeld van de 20-jarige dochter van een terminale patiënt van mij niet. Breng ik haar direct op de hoogte van mijn vermoedens van leukemie en stuur ik haar door naar een oncoloog of wacht ik tot na de geplande euthanasie van haar terminale vader die binnen veertien dagen plaats vindt?
Onlangs sprak ik met een huisarts ter voorbereiding op de training ‘moreel dilemma’ die ik voor hem en zijn collega’s ga verzorgen. Hij voelde dat het nuttig voor hem zou kunnen zijn om op een ‘andere’ manier zijn afwegingen met collega’s onder de loep te nemen, maar kon de exacte woorden er niet voor vinden. Totdat ik zei:
“Aan het eind van een moreel dilemmaberaad is de vraag of jij met jouw beslissing kunt leven de enige echte toetssteen.”
Ik zag het zogenaamde kwartje vallen.
“Dat is wat ik wil. Echt kunnen leven met mijn beslissing, hoe moeilijk soms ook.”
In zijn zoektocht naar de juiste handelswijze, gaat het hem niet om het krijgen van nog meer richtlijnen die hij als huisarts moet volgen als het gaat om euthanasie, vermoedens van misbruik of doorverwijzingen naar specialisten. Het gaat hem juist om het kunnen en mogen vormen van zijn eigen mores. Samen met vakgenoten. Vanuit de praktijk van alledag. Vanuit eigen wijsheid en ervaringen.
Omdat dat waar je als mens voor staat, de echte drive is waarom je ooit arts bent geworden. En de enige echte maatstaf is en blijft als je jezelf ’s morgens in de spiegel aankijkt.
Huisartsen, maar ook rechters, sociaal werkers, politieagenten en alle andere professionals die met enige regelmaat in grotere en kleinere morele dilemma’s terecht komen, volgen zoveel mogelijk de richtlijnen van hun vak. Terecht.
De voorganger van de kerkelijke gemeenschap in mijn dorp is patiënt bij mij in de praktijk en heeft een ziektekostenverzekering afgesloten, terwijl hij zijn kerkgangers (waaronder patiënten van mij) vanaf de kansel oproept geen ziektekostenverzekering af te sluiten. Spreek ik de voorganger hierop aan of niet?
Maar soms zijn de richtlijnen niet zo duidelijk. Of tegenstrijdig. Of gewoon ontoereikend. En soms zelfs in strijd met de hele specifieke situatie waar je je als professional in bevindt. En dan voel je je, zoals deze huisarts, met de rug tegen de muur staan:
“Zowel bij mijn ingrijpen linksom als rechtsom lig ik met mijn hoofd op het hakblok. In beide gevallen kan mij laakbaar gedrag verweten worden. Er is geen uitweg meer zonder grote consequenties voor zowel mij als de betrokken patiënt.”
Dus wat doe je dan?
Dan moet je je afwegingen maken, die verder gaan dan de bekende jurisprudentie, de ‘rechtsopvatting van de rechterlijke macht, zoals die blijkt uit genomen rechterlijke beslissingen’. Dan moet je je eigen moresprudentie ontwikkelen.
Het woord moresprudentie is afgeleid uit de begrippen mores en prudens. Het begrip mores betekent niet alleen gewoonte, maar verwijst ook naar iemands wil en de motivatie van zijn handelen. Prudens betekent naast bewust, kundig en zorgvuldig ook vooruitziend. Moresprudentie betekent kortom dat we met voorbedachte rade, kundig en zorgvuldig onze wil en manier van doen bepalen.
Je bouwt eigen en gezamenlijke moresprudentie op door geregeld moreel dilemmagesprekken te voeren. Daardoor krijg je grip op je argumenten, de zwaarte van die argumenten en een handelingsrepertoire bij de specifieke casuïstiek.
Uit de intake van een nieuwe patiënt in mijn psychologiepraktijk blijkt niet dat hij depressief is, maar wel dat hij huwelijksproblemen heeft sinds hij werkloos is en er financiële zorgen zijn. Hij is niet aanvullend verzekerd voor psychologische zorg. Diagnosticeer ik hem met een depressie, zodat zijn verzekering mijn zorg vergoedt?
Als kind van een huisarts en een medisch specialist, heb ik mijn ouders vaak zien worstelen met uiteenlopende morele dilemma’s. Ik herken de kwetsbaarheid en onvermijdelijkheid die iedere beslissing in een werkelijk dilemma met zich meebrengt. Of zoals de eerder genoemde huisarts in het voorgesprek tegen mij zei:
“Ik had dit eigenlijk niet willen weten. Maar nu, nu moet ik ermee aan de slag.”
Zo is het. Je moet ermee aan de slag.
Maar je kunt beslissingen nemen waar je echt mee kunt leven. En je vak uitoefenen, vanuit wie je bent en wilt zijn.

